Tienen 

Het is algemeen bekend dat de Romeinse wegenbouwers vooral de hoogten opzochten. Dat is ook het geval voor Tienen, gelegen op een zacht hellende heuvel boven de samenvloeiing van de Gete en de Merenbeek waar de Romeinen de grote heerbaan van Cassel richting Tongeren overheen legden. Op die plaats ontstond Tienen. Net als Tongeren ontwikkelde de vicus zich tot een wegenknooppunt dat, hoewel regionaal, toch vrij belangrijk was. Via de Romeinse weg van Boulogne-sur-Mer naar Keulen was de vicus verbonden zowel met de kunst als de Rijnstreek. Van daaruit werd via secundaire wegen de verbinding gelegd met vici die niet langs de hoofdwegen waren gelegen. Van deze secundaire wegen bleef weinig over. Vanuit Tienen vertrok noordwaarts een weg in de richting van de vicus van Grobbendonk. Het was slechts een secundaire weg die voornamelijk een economische rol speelde. Het tracé van de Romeinse weg tussen Tienen en Namen is slecht gekend en bleef nagenoeg niet bewaard. Ter hoogte van de vicus van Taviers kruiste hij de weg Bavay – Tongeren. Bij namen sloot hij aan op de weg die verder in de richting van Aarlen liep. Langs het traject tussen Tienen en Taviers waren talrijke tumuli opgericht.  Het wegennet leidde er toe dat Tienen zich ontwikkelde tot een marktplaats en een centrum van een agrarische regio die een centrale rol speelde in de bevoorrading van de Rijntroepen.

Eén van de belangrijkste restanten van het Romeinse verleden van Tienen, zijn de drie tommen die kort naast de Romeinse heerbaan, net buiten het antieke Tienen lagen.

 

Foto's opgravingen: De Reensteen & Nieuwsblad