De drie tommen

Eind 2006 werden de drie tumuli van Grimde-Tienen geselecteerd om deel te nemen aan de Monumentenstrijd. Ze behaalden een finaleplaats! Het restauratieproject werd in september 2018 voltooid. De site van de drie tumuli is nu een mooie toeristische pleisterplaats.

De tumuli van Grimde zijn het grafmonument van een vooraanstaande inwoner van de vicus van Tienen. Ze werden aangelegd langs de Romeinse hoofdweg Keulen-Tongeren-Tienen-Boulogne. De naam van de overledene kennen we door een gouden buisje met het opschrift ‘M(arcus) Probius Burrus’, dat zich onder één van de heuvels bevond.

De oudste zogenaamde ‘opgravingen’ vonden plaats in de 17de en 18de  eeuw. De eerste wetenschappelijke interesse voor de tumuli kwam er pas aan het eind van de 18de en het begin van de 19de eeuw. In deze periode werden verschillende archeologische vennootschappen opgericht. Die leverden weinig resultaten op. Pas met de opgravingen in 1892 door baron de Loë van de Société Archéologique de Bruxelles. werden de grafvondsten blootgelegd. Door de uitzonderlijk rijkdom verwierven ze al snel een grote bekendheid. Jammer genoeg werden alle voorwerpen van de opgravingen openbaar verkocht. De camee en de gouden ring kwamen in het bezit van E. Rothschild in 1893. De andere vondsten werden aangekocht door de Belgische staat en bevinden zich in het KMKG in Brussel.

De tumuli zijn begroeid met bomen en bevinden zich net achter de bebouwing langsheen de Sint-Truidensesteenweg. De omgeving net rond de tumuli bestaat uit een beperkte oppervlakte aan grasland en is nog gevrijwaard van bebouwing, maar biedt uitzicht op voetbalterreinen, industrie en bewoning. Het recente archeologische onderzoek leverde interessante resultaten op. De bodemopbouw in de directe omgeving van de tumuli blijkt intact en er zijn ook archeologische resten aangetroffen. Naast een greppel rond het tumuluscomplex zijn zowel oudere als jongere sporen van begraving aangetroffen.

Rond de tumuli had Marcus Probius Burrus een grafpark laten aanleggen, omgeven door een muur in mooi gekapte steen van Gobertange. Een poortje dat uitgaf op de heerbaan gaf toegang tot het grafpark. Prachtig aangelegde tuinen en grafparken die erg contrasteerden met de wilde natuur waren een typisch Romeins concept. De graftuin rond de tumuli van Grimde zelf was mooi verzorgd. Tuiniers hadden er afwisselend pruimenbomen en perelaars aangeplant. De bezoekers van het grafpark konden de vruchten van deze bomen vrij plukken en ze op het altaar voor de middelste heuvel offeren aan Manes, de goden van de onderwereld, en aan de overledene. Op de heuvels waren in concentrische cirkels afwisselend rozen- en jeneverbesstruiken aangeplant. Deze struiken moesten de grafheuvels beschermen tegen erosie en tegelijk het geheel verfraaien. Links en rechts van het altaar waren prachtige bloemperken met rozenstruiken en viooltjes aangelegd. De reizigers en voorbijgangers die het grafpark binnentraden konden op de zitbanken bij het altaar even verpozen en misschien mijmeren over de eindigheid van het leven. En de familieleden beschikten er over een mooie tuin om bij het graf van hun dierbaren de Parentalia, het feest van de overledenen, te vieren.